Voorbije winter en voorjaar heel warm en nat (2024)

Uit Figuur 9, die de situatie begin mei weergeeft, blijkt eveneens dat de index in grote delen van de Leemstreek, de Polders en de Kempen lager scoort dan normaal (rode en oranje zones op de kaart). Een verklaring daarvoor is vooral te vinden in de late aanleg van de zomerteelten. In de groene zones op de kaart, waar wintergewassen groeien of op voldoende droge percelen waar toch al tijdig gezaaid kon worden, doen de gewassen het vrij goed.

Figuur 9: Relatief verschil van de vegetatie-index (NDVI, afgeleid uit Sentinel-3 beelden) ten opzichte van het langjarig gemiddelde voor de periode 1-10 mei 2024. De witte zones op de kaart zijn niet meegenomen in de analyse aangezien het aandeel van de landbouwgewassen hier minder dan 20% bedraagt. (Bron: VITO)
Overzicht van de gewassen (15 mei)
Wintergranen

De zaai van de wintergranen werd bemoeilijkt door de natte omstandigheden in het najaar. De bodem was op veel plaatsen verzadigd. Bovendien vond de oogst van de zomerteelten soms plaats onder slechte omstandigheden, waardoor de bodemstructuur beschadigd raakte. Het natte weer had ook een impact op de onkruidbestrijding na opkomst. Op de percelen die vroeg ingezaaid konden worden lukte dit nog vrij goed, maar voor een aanzienlijk deel van de gerst en de overgrote meerderheid van de tarwe die na 15 oktober was gezaaid werd de onkruidbestrijding gehinderd door de natte omstandigheden. Op het einde van de winter stonden de granen er zeer variabel bij. Terwijl de percelen die half oktober waren gezaaid over het algemeen in goede staat verkeerden, was de situatie voor de in november en december gezaaide percelen minder gunstig.

Volgens de CePiCOP waarnemingen bevond de wintergerst zich eind april op de meeste referentiepercelen in Wallonië in het stadium “laatste blad volledig zichtbaar” (BBCH 39). Op enkele percelen was de gerst dit stadium al gepasseerd en waren de aren al in ontwikkeling (BBCH 51-59).

Wintertarwe

De wintertarwe bevond zich eind april op de meerderheid van de Waalse referentiepercelen in het eerste of tweede knoopstadium (BBCH 31-32). De koudere periode in de tweede helft van april leek de ontwikkeling van de tarwe volledig te hebben stilgelegd. De terugkeer van het warme weer eind april - begin mei zorgde gelukkig voor een hervatting van de groei. Half mei bevond de tarwe in het CePiCOP-observatienetwerk zich in het stadium “laatste blad zichtbaar” (BBCH 37) of was dit stadium net gepasseerd. De vroegste variëteiten bevonden zich al in de stadia "gezwollen schede" tot "open schede" (BBCH 41-47). Op een klein aantal percelen waren de aren al zichtbaar (>BBCH 51).

Op de helft van de Vlaamse percelen die door het LCG opgevolgd worden bevond de wintertarwe zich half mei in het stadium “laatste blad zichtbaar” (BBCH 37) of “laatste blad volledig ontrold” (BBCH 39). Net geen kwart van de tarwe zat in het tweede knoopstadium (BBCH 32) of het stadium “derde knoop voelbaar” (BBCH 33). In de verst ontwikkelde tarwe was driekwart van de aar zichtbaar (BBCH 57).

Op heel wat wintertarwepercelen werden midden mei aantastingen door gele roest vastgesteld. Vooral in Vlaanderen werd meer gele roest waargenomen en breidden bestaande aantastingen doorgaans uit. Bij aanwezigheid van gele roest was behandeling vaak nodig. Ook bladseptoria waren aanwezig, maar in verschillende mate. Door de verdere ontwikkeling van de tarwe neemt de gevoeligheid en de kans op schade echter toe en wordt behandeling noodzakelijk. Zowel in Vlaanderen als in Wallonië bleef bruine roest zich verspreiden en kwam het nu voor op de meeste referentiepercelen.

Aardappelen

Door de natte omstandigheden loopt het poten van de aardappelen ook dit jaar weer flink wat vertraging op, melden FIWAP en LCA/Inagro. In de voorbije weken moest er tussen de buien door gewerkt worden, vaak onder suboptimale omstandigheden.

Begin mei werd het areaal vroege aardappelen dat al gepoot was in Vlaanderen geschat op maximaal 30%. Daarbij werden grote verschillen tussen de subregio’s vastgesteld (van minder dan 10% tot meer dan 50%) afhankelijk van het type bodem, de totale neerslag die in de voorgaande weken was gevallen en eventuele onweersbuien. Bij de bewaarrassen was begin mei amper 10% gepoot, voornamelijk in het oosten van het land. In het centrum en westen was het poten nog niet van start kunnen gaan.

Dankzij de korte droge periode rond Hemelvaart (7-13 mei) kwam er eindelijk wat schot in de zaak, vooral in Haspengouw. Ook in de Condroz, de streek rond Doornik en het land van Ath kon het planten toen eindelijk beginnen. In het centrum van het land was het wachten tot 11-12 mei om van start te kunnen gaan. De pootmachines draaiden soms dag en nacht om de achterstand wat te kunnen inhalen. Om structuurschade te beperken was het echter belangrijk om percelen te kiezen die al goed opgedroogd waren. Omwille van hevige onweersbuien op 12 mei moest in Limburg, Waals-Brabant en de provincie Namen helaas ook weer snel gestopt worden met poten.

Half mei was in totaal zo’n 30 tot 35% van het Belgische aardappelareaal gepoot, met grote regionale verschillen. Bijna alle vroege rassen zaten intussen onder de grond. Bij de bewaarrassen was slechts 25 tot 35% van het areaal gepoot.

Het late plantseizoen zorgt er ook voor dat het moeilijk is om het pootgoed in goede conditie te houden, zeker wanneer het pootgoed al gesneden is. Heel veel pootgoedpartijen zijn ook al (sterk) aan het kiemen. Het aanhoudende slechte weer is daarentegen ideaal voor de aardappelziekte (Phytophthora infestans), waardoor er al meerdere meldingen zijn van actieve plaag op afvalhopen en primeuraardappelen.

Suikerbieten

Door het natte weer tijdens de winter en het vroege voorjaar kon er pas in april gestart worden met de zaai van de suikerbieten. Zoals bij de aardappelen was de korte periode van goed weer tijdens de tweede week van mei erg bevorderlijk voor de zaaiwerkzaamheden, vooral in Vlaanderen en Henegouwen, blijkt uit de berichten van het KBIVB. Volgens de gegevens van de suikerfabrieken was op 13 mei gemiddeld 88% van het voorziene bietenareaal ingezaaid: meer dan 90% bij de Tiense suikerraffinaderij en 78% bij Iscal.

Enkele tientallen hectaren moesten opnieuw ingezaaid worden vanwege de aanwezigheid van slakken, korstvorming of soms door sproeifouten. Vooral op vroeg gezaaide percelen werden aantastingen door slakken waargenomen. Dit is een gevolg van de natte weersomstandigheden van de laatste maanden. We zien vooral schade aan pas opgekomen plantjes. Percelen waar niet geploegd en direct gezaaid werd en percelen waar oogstresten en groenbedekkers aan de oppervlakte lagen werden meer getroffen door de slakkenplaag.

De warmere periode in mei was bevorderlijk voor de (her)groei van de suikerbieten. Op veel percelen werd midden mei dan ook het 4- tot 6-bladstadium bereikt.

De aanwezigheid van groene bladluizen was nog tamelijk beperkt. Toch werd half mei op een aantal percelen aan de kust, maar ook in Haspengouw en in het centrum van het land, de behandelingsdrempel al bereikt. Daarnaast werden ook aardvlooien waargenomen. De populatie van natuurlijke vijanden zoals zweefvliegen nam gelukkig ook toe.

Grasland

Voor het tweede jaar op rij worden we geconfronteerd met een nat voorjaar, meldt LCV/Hooibeekhoeve. Eigenlijk is het weer tijdens het voorjaar van 2024 een verderzetting van het weer in het najaar van 2023. Sinds oktober 2023 regent het met regelmaat. Naast de aanhoudende neerslag bleven de temperaturen gedurende de winter ook vrij hoog.

Waar er geen snede meer gemaaid kon worden in het najaar, ging het grasdan ook te lang de winter in. Via begrazing met schapen kon hier soms nog enigszins op ingespeeld worden. Niet overal was het gras kort genoeg om te injecteren. Op een aantal bedrijven werd er dan ook gekozen om eerst een wintersnede te maaien alvorens te injecteren.

Waar het gras kort genoeg was en de percelen enigszins opgedroogd waren, kon er mest uitgereden worden in de laatste twee weken van februari. Dit zijn dikwijls ook de percelen die ook tijdig kunstmest kregen en tijdens de droge periode eind april - begin mei gemaaid konden worden. Op een aantal van deze percelen kon intussen al een tweede snede gemaaid worden. Er zijn ook percelen die te nat waren, die enkel kunstmest gehad hebben en gemaaid konden worden. Maar er zijn even goed nog heel wat graspercelen die geen bemesting gehad hebben en half mei nog altijd niet gemaaid konden worden. Niet alle graspercelen hebben het vele water kunnen verwerken. Op die percelen beginnen kale plekken zichtbaar te worden. De vraag zal hier zijn of het nog loont om ze als gras aan te houden.

Mais

De natte omstandigheden laten ook hun sporen op de maïspercelen. De oogst van 2023 verliep ook al in natte omstandigheden, zeker waar er nog laat in het voorjaar aardappelen of bieten gerooid moesten worden (of waar men probeerde te rooien). Op deze percelen zijn er doorgaans diepe sporen gereden die door het aanhoudende natte weer nog vol met water staan of moeilijk opdrogen. Net als bij het gras zijn er grote verschillen tussen de percelen. De voldoende droge percelen waren half mei al bewerkt en gezaaid. Bij de andere is het wachten op drogere omstandigheden. Grond bewerken en berijden in vochtige omstandigheden laat op één of andere manier wel zijn sporen na. Krijgen we een droge en warme zomer (zoals in 2018) dan zullen de maïsplanten door een slechte beworteling te weinig vocht kunnen opnemen. Als het nat blijft (zoals in de zomer van 2021) dan zal het water moeilijker infiltreren en krijgen we te maken met wateroverlast. In beide gevallen ervaren de planten stress wat zich vertaalt in een moeilijke kolfzetting, kolfvulling, enzovoort, kortom in opbrengstverlies.

In Wallonië kon pas vanaf 9-10 mei gezaaid worden, meldt het CIPF. In de regio’s die gespaard bleven van de onweersbuien op 12 mei kon tot 14 mei gezaaid worden. In die periode werd vermoedelijk zo’n 30% van het voorziene maïsareaal gezaaid. Gezien de vochtigheid en de verwachte temperaturen, zou de maïs vrij snel moeten opkomen (na ongeveer 8-10 dagen), behalve op de percelen die door de hevige onweersbuien van 12 mei getroffen zijn. Daar is de situatie ingewikkelder. Voor de overige percelen is het wachten op mooi weer en zal het zaaien wellicht doorgaan tot eind mei, mits het droge weer aanhoudt.

Voorbije winter en voorjaar heel warm en nat (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Mrs. Angelic Larkin

Last Updated:

Views: 6252

Rating: 4.7 / 5 (47 voted)

Reviews: 86% of readers found this page helpful

Author information

Name: Mrs. Angelic Larkin

Birthday: 1992-06-28

Address: Apt. 413 8275 Mueller Overpass, South Magnolia, IA 99527-6023

Phone: +6824704719725

Job: District Real-Estate Facilitator

Hobby: Letterboxing, Vacation, Poi, Homebrewing, Mountain biking, Slacklining, Cabaret

Introduction: My name is Mrs. Angelic Larkin, I am a cute, charming, funny, determined, inexpensive, joyous, cheerful person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.